Bij mijn blogstukjes over onbekende woorden verwijst mijn zus in een reactie regelmatig naar scrabble. Iedereen zal wel bekend zijn met dit gezelschapsspel, dat wel iets van de app Wordfeud wegheeft, en waarvan de spelregels bijvoorbeeld hier te vinden zijn.
De losse G of g heeft verschillende betekenissen. Zo staat de kleine letter g voor de gram als gewichtseenheid en is g in natuurkundige formules de versnelling waarmee voorwerpen in vrije val onder invloed van de zwaartekracht naar de aarde vallen, de valversnelling, die voor de aarde gemiddeld ongeveer 9,81 m/s² is. En vroeger betekende g als rapportcijfer op je rapport ‘goed’, wat neerkwam op een acht.
Onlangs kwam ik in het bezit van een fraaie reproductie van een tekening van Niels Janssen, ‘Psychogram 111120’, die nauwelijks van het echte werk is te onderscheiden. Het is een zogeheten ‘giclée-print’. Die printtechniek kende ik niet, dus heb ik hierover wat informatie opgezocht.
Bij de F heb ik eerst eens gekeken wat een online puzzelwoordenboek erover te melden heeft: ‘We hebben geen woorden gevonden voor de omschrijving “F” maar hebben wel omschrijvingen gevonden waar “F” het antwoord kan zijn.’ Daarna volgen maar liefst 24 mogelijke omschrijvingen. Op een paar ervan ga ik hier wat nader in.
Na ‘Abracadabra’ heb ik me op een andere bekende toverspreuk geworpen: ‘hocus pocus pilatus pas’ (soms ook met een k gespeld: ‘hokus, pokus, pilatus pas’). Deze spreuk wordt volgens mij vooral gebruikt door kinderen met een goocheldoos, maar hij blijkt oude wortels te hebben.
Een losse letter O staat voor het element zuurstof, naar het Latijnse oxygenium, en wordt ook gebruikt als afkorting voor bijvoorbeeld oost, onvoldoende, Overijssel, onzijdig en opium. O is bovendien een ‘echt’ woord, een zogeheten ‘tussenwerpsel’, waarmee uiteenlopende emoties kunnen worden geuit. De betekenis is afhankelijk van de context en in een gesprek (hopelijk) af te leiden uit de gezichtsuitdrukking of lichaamstaal.
In een artikel over nostalgie stond dat sommige voormalige bewoners van Oost-Duitsland na de val van de muur terugverlangen naar bepaalde aspecten van de DDR. Als voorbeeld werden de Trabant en de Ampelmännchen genoemd. Een Trabant is een auto, maar wat is een Ampelmännchen, vroeg ik me af.
Het Ampelmännchen blijkt zelfs in de Nederlandse Wiki te staan: ‘de Duitse benaming voor het figuurtje op verkeerslichten voor voetgangers, en in het bijzonder voor het ontwerp daarvan in de voormalige DDR’. Toen ik dit las herinnerde ik me inderdaad dat ik ooit op school had geleerd dat een Ampel een verkeerslicht is.
Het speciale van dat voormalige Oost-Duitse verkeerslichtmannetje is dat het onderdeel is geweest van een verkeersveiligheidscampagne. Daarin werd het gebruikt om kinderen op een aantrekkelijke manier verkeersregels bij te brengen. Ze speelden bijvoorbeeld een rol in het televisieprogramma Verkehrskompaß. Een kinderprogramma uit je jeugd is op oudere leeftijd natuurlijk vaak aanleiding tot nostalgie, maar ook bleken de figuurtjes beter te functioneren dan de westerse en inmiddels zijn ze dankzij een actiegroep her en der in Duitsland weer ingevoerd.
Die actiegroep, ‘Red de verkeerslichtmannetjes’, heeft er ook voor gezorgd dat er allerlei Ampelmann-producten op de markt kwamen, met name voor souvenirwinkels in Berlijn. Zo staan ze bijvoorbeeld op T-shirts, handdoeken, bekers, paraplu’s, sleutelhangers, vlakgommetjes en op stickers voor de wc-deur, die laatste zijn er in een mannelijke en vrouwelijke vorm. Ook het verkeerslichtarsenaal is uitgebreid, met een Ampelmädchen. Volgens de producent was dat niet uit emancipatieoverwegingen, maar omdat het figuurtje meer licht doorlaat.
Naast de trambrug over de Schie hangt op een muur een logo van ‘Ampelmann’, dat inderdaad zo’n Ampelmännchen voorstelt. Ampelmann is daar een verwijzing naar een in Nederland ontwikkelde machine die het mogelijk moet maken bij ruw weer over te stappen van een schip op een boorplatform of windmolen. De machine is genoemd naar het Duitse verkeerslichtmannetje, omdat beide het oversteken veiliger maken.
En sinds ik me in dit onderwerp heb verdiept kom ik de mannetjes ook regelmatig op straat tegen.
Een verwarrende letter in ons alfabet is de IJ. Als je het alfabet opzegt valt dat niet zo op, maar als je het uitschrijft kun je kiezen uit twee letters, de ij, in de praktijk vaak ingetikt als twee letters, een i gevolgd door een j, en y, de ‘Griekse ij’ of ‘i-grec’, maar die spreek je weer uit als i.
Sinds kort ben ik ‘groottante’ van achternichtje Bo. Ik noem mezelf groottante omdat oudtante zo bejaard klinkt. Dat ben ik natuurlijk ook als pensionada, maar in zekere zin volg ik hiermee mijn neefje na, de zoon van mijn broer en inmiddels vader van deze nieuwste Adelaar. Hij noemde zichzelf namelijk oma’s ‘grootzoon’.
Op mijn lijstje met nog op te zoeken woorden stond ‘jingoïsme’. Ik was dat in 2018 tegengekomen in een bespreking in de NRC van een aantal boeken over de Vietnamoorlog. Het leek het me hoog tijd om er daadwerkelijk mee aan de slag te gaan toen ik het woord onlangs weer tegenkwam, deze keer in een column waarin de NRC Ombudsman ingaat op de verslaggeving over de oorlog in Afghanistan in de afgelopen twintig jaar: ‘Van jingoïsme over een ‘exotische’ oorlog was nooit sprake.’