Klavecimbel met tekst

Bij het bekijken van afbeeldingen van een aantal schilderijen van Vermeer viel mijn oog op een detail van het schilderij De Muziekles. Daarop zit een vrouw achter een toetsinstrument waarvan het deksel is opengeklapt en met enige moeite kon ik de tekst erop ontcijferen: Musica laetitiae comes medicina dolorum, wat min of meer te vertalen is als: ‘Muziek is metgezel van vreugde en geneesmiddel voor verdriet’.

Toevallig was ik kort daarna bij een concert waar klavecimbel werd gespeeld, en tot mijn verbazing stond op het deksel daarvan dezelfde tekst. Ik had wel vaker prachtig gedecoreerde klavecimbels gezien waarvan het deksel fraai beschilderd was, maar zo’n tekst was nieuw voor me.

Op internet vond ik daarna nog een paar andere klavecimbels met toepasselijke teksten: Sine scientia ars nihul est (‘zonder wetenschap is kunst niets’), en Dum vixi tacui morte dulce cano (‘toen ik leefde zweeg ik, nu ik dood ben zing ik lieflijk’). Dat laatste is een soort raadseltje. Hier is namelijk het hout aan het woord waarvan het instrument gemaakt is. Deze spreuk was vroeger best gangbaar bij instrumentbouwers en het is bijvoorbeeld ook de titel van een bloemlezing uit de renaissance met luitmuziek.

In hoeverre was zo’n tekst op een klavecimbel gebruikelijk? Op de cursus Filosofie en Kunst in Oost-Europa waar ik vorige week ben geweest, vroeg ik dat aan een daar aanwezige musicoloog. Behalve de fraaie beschildering waarmee mensen toonden hoe welgesteld ze waren, lieten ze er regelmatig stichtelijke (bijbel)-teksten op zetten, zoals  Sic transit gloria mundi (zo vergaat de roem der wereld). Op deze instrumenten werd immers vooral wereldlijke muziek gespeeld en dit werd geacht de mensen een beetje in het gareel te houden.

Het instrument op het schilderij van Vermeer wordt afwisselend een klavecimbel en een virginaal genoemd. Het verschil tussen die twee zit in de ligging van de snaren: bij een klavecimbel liggen die in het verlengde van de toetsen en bij een virginaal overdwars. Op het schilderij zien we dus een virginaal, en wel een ‘muselaar’: een Vlaams virginaal waarbij het toetsenbord aan de rechterkant zit.

Vermeer actueel

In mijn blogstukje van 20 januari staat dat 2023 het Jaar van het Konijn is. Dat klopt, maar het zal inmiddels, zeker in Delft, maar weinigen zijn ontgaan dat dit jaar deels ook in het teken staat van de schilder Johannes Vermeer. Deze werd in 1632 in Delft gedoopt en hij stierf in 1675, geen jaartallen die aanleiding geven tot een speciaal Vermeerjaar. Het Rijksmuseum pakt echter uit met een grote expositie, waar een groot aantal van zijn werken te zien is.

Ook Delft laat de gelegenheid om zich als aantrekkelijke toeristentrekpleister te presenteren niet aan zich voorbij gaan. In museum Het Prinsenhof is de tentoonstelling ‘Het Delft van Vermeer’ te zien, evenals die in Amsterdam van 10 februari t/m 4 juni 2023, met aandacht voor de cultuurhistorische context waarin Vermeer werkte. En op de televisie gaan ze na een nieuwe Rembrandt vanaf 12 februari op zoek naar een nieuwe Vermeer.

Nu heb ik eerlijk gezegd geen speciale klik met Vermeer, maar dit was voor mij wel aanleiding om eens na te gaan of ik ergens misschien toch raakvlakken met zijn werk heb gehad. Ik kon er twee vinden. Het eerste is Het Melkmeisje. In mijn blogstukje Borduren uit 2018 vertel ik over het geborduurde melkmeisje dat ik voor de verzameling van Jenneke had gemaakt.

Mijn tweede op een Vermeer geënt werkje is het roemruchte Straatje. Daarvan had ik in 2015 een mixed media collage gemaakt. Daarin had ik trouwens ook een paar van de varkens verwerkt die in het voornoemde blogstukje over borduren te zien zijn. Aanvankelijk was ik van plan die collage weer als basis voor een schilderij te gebruiken, maar daar is het nooit van gekomen. Ik vond het paneeltje met een foto en enkele schetsen terug in een opbergbak met het etiket ‘actueel’, een titel die de lading duidelijk allang niet meer dekte.

Maar wie weet, misschien is al die aandacht voor deze Delftse schilder een stimulans om het etiket weer in ere te herstellen en me opnieuw door een Vermeer te laten inspireren; iets met een parel bijvoorbeeld.

Stillevens

Door een samenloop van omstandigheden kwam ik het onderwerp ‘stillevens’ de afgelopen weken een paar keer tegen, eerst als onderwerp bij de schildercursus en daarna als schrijfopdracht van de Prompt!-nieuwsbrief.

Voor de schildercursus werd gevraagd om een klein stilleven van enkele objecten te maken en dat vervolgens op een paneeltje van 12×16 centimeter weer te geven. Een leuke opdracht, vond ik. Uit mijn overvolle bewaarbakken haalde ik ‘kleine dingetjes’ te voorschijn, variërend van kleine kerstversieringen tot paasboomeieren, van minispeelgoedpoppetjes tot allerlei bruikbaar afval. Daarvan legde ik er drie tot vijf op een ondergrond van oude verknipte werkjes en van deze ‘ministillevens’ maakte ik een foto.

Mijn bedoeling was om er een of twee uit te kiezen die me geschikt leken om op een paneeltje te schilderen. Eenmaal begonnen was er geen houden meer aan: binnen de kortste keren had ik er al zestien af. Voor het (eerste) ‘echte’ paneeltje heb ik er een paar gecombineerd.

De schrijfopdracht hield in dat we een stilleven van een paar objecten zo moesten beschrijven dat er een bepaalde sfeer werd opgeroepen door de objecten menselijke eigenschappen te geven. Tot dusverre heb ik af en toe wel eens een stilleven geschilderd, met als ‘hoogtepunt’ een schilderij uit 2008, waarbij ik wat had gespeeld met de relatieve afmetingen van de objecten: de koning uit het schaakspel, een borstbeeld van Verdi, een knikhond, een vogelbeeldje en een roos. Verdi, de hond en de vogel staan samen met dat schilderij nog steeds in mijn huiskamer.

Voor deze opdracht  heb ik dit schilderij als uitgangspunt gebruikt, met de volgende tekst als resultaat:

Achter het klassieke borstbeeld van Verdi doemt de witte koning uit het schaakspel op, een stabiele rots in de branding. De componist is onzeker: ‘Hoe moet ik verder? Kan ik het nog wel?’ De vogel die achteloos voor het beeld zijn veren glad strijkt, zwijgt, maar lijkt met zijn schuinse blik een antwoord te geven: ‘Als ik wil zingen, zing ik toch gewoon? Doe jij nu ook maar wat je wilt doen, en kijk er wat vrolijker bij.’ De hond knikt enthousiast en zou kwispelen als hij een staart had: ‘Bravo, bravo! Het publiek smult van je werk en strooit met rozen.’

Groepstentoonstelling in De Bieslandhof

In oktober en november 2022 doe ik mee aan een groepstentoonstelling in verpleeghuis De Bieslandhof. In de gang naar het Trefpunt, rechts van de entree, hangen namelijk schilderijen van deelnemers aan de VAK-cursus ‘Tekenen en schilderen 16+’ van Niels Janssen. We hebben met deze groep, waarin ik al heel wat jaren meedraai,  speciaal voor deze expositie gewerkt aan een ‘Arcimboldo-project’.

Arcimboldo (1527-1593) was een kunstschilder uit de late Italiaanse Renaissance. Hij staat vooral bekend om zijn portretten die zijn samengesteld uit fruit, groenten, vissen en boeken. Voor deze expositie hebben we op de les allemaal een of meer fantasiefiguren á la Arcimboldo gemaakt en geschilderd.

Ik had de smaak al snel te  pakken. Eerst heb ik wat geknutseld met groente en satéprikkers en het resultaat geschilderd. Daarna heb ik me uitgeleefd in knip- en plakwerk met uitgescheurde stukjes papier uit gratis receptenbladen die je bij supermarkten kunt meenemen en andere reclamefolders.

Behalve de resultaten van dit Arcimboldo-project hangen er in De Bieslandhof portretten van Bekende Nederlanders. Deze portretten hebben we in het vorige cursusjaar gemaakt voor een wedstrijd die was uitgeschreven door Museum Paul Tetar van Elven. Vier ervan zijn in het museum tentoongesteld (die van mij niet), maar alle portretten zijn in hun verscheidenheid het aanzien zeker waard. Ze hebben eerder bij elkaar gehangen op de eerste verdieping van OPEN en nu zijn al onze uitwerkingen ook in De Bieslandhof te zien.

Behalve ik werken aan deze expositie mee: Floor Liem, Frank Foole, Wietse van Dijk, Astrid Chorus, Maria Prodença, Henk van Terwisga, Anouk Lander, Sjaan Kerklaan, Ed Lander, Angelique Mergler, Arjan Versteeg en Marieke Giele. Niels Janssen en ik hebben de expositie georganiseerd en ingericht.

Plaats: Verpleeghuis De Bieslandhof
(in de gang naar het Trefpunt, rechts van de entree)
Beukenlaan 2
Delft

Er zijn geen speciale openingstijden: loop als je in de buurt bent gewoon eens binnen om ons werk te bekijken.

Inhaalles

Dit seizoen hebben we door de coronamaatregelen een aantal lessen van de schildercursus gemist. Ter compensatie had Niels, onze docent, aan het begin van de ‘vakantie’ een workshop georganiseerd. Maandag gingen we een paar uur lang naar buiten om schetsen en foto’s te maken en dinsdag konden we de resultaten uitwerken in ons cursuslokaal in Open. En ter afsluiting gingen we borrelen en uit eten.

Helaas kon niet iedereen meedoen, want sommigen waren al op vakantie en anderen moesten overdag nog werken, maar uiteindelijk waren we maandag om elf uur met zijn vijven op de afgesproken plaats, van waaruit we de Joristuin en De Delftse Hout zouden verkennen. Van De Delftse Hout heb ik inmiddels al honderden foto’s en ik heb er ook al minstens twintig schilderijen van gemaakt, dus concentreerde ik me op de Joristuin.

In de wetenschap dat ik de volgende dag een schets of foto zou uitwerken keek ik daar toch wat beter om me heen dan tijdens een ‘gewone’ wandeling. Er waren heel veel vogels, viel me op. Ik weet nu ook dat die vogels geen ganzen waren, zoals ik dacht, maar loopeenden.

’s Avonds maakte ik een selectie van de foto’s die volgens mij in aanmerking kwamen. Ik had al besloten dat het een vierkant schilderij zou worden, op paneel. Dat is mijn favoriete formaat en ondergrond. De schetsen van de loopeenden zaten niet bij de selectie; dat kwam eigenlijk vooral omdat ik zo geconcentreerd met de foto’s bezig was dat ik ze vergeten was. De fotoselectie had ik uiteindelijk teruggebracht tot drie kandidaten

Dinsdag lukte het zowaar om op tijd te zijn, tien uur, wat voor mij best vroeg is. En toen aan de slag. De definitieve keuze viel op de foto die ik achter het gebouw van Historisch Joris had genomen, met de gele brandkraan als opvallend element.

Een hele dag schilderen: wat een luxe! Toch kreeg ik tegen het einde een beetje een race-tegen-de-klok-gevoel dat me deed denken aan Heel Holland Bakt, wanneer de kandidaten nog vijf minuten hebben om hun creatie af te maken. Met het schilderij is dat me niet helemaal gelukt. Na de vakantie wil ik er de laatste hand aan leggen. Dat kan gelukkig, want in augustus begint het nieuwe seizoen en ik heb me weer ingeschreven.

Voorlopig resultaat

Havenplaatje

Wie wat bewaart die heeft wat, en dat komt me regelmatig van pas. Bij het opruimen kom ik dan iets tegen dat me opnieuw weet te boeien en me ertoe aanzet er weer mee aan de slag te gaan. Zo was ik ooit eens begonnen aan een borduurwerkje van een haventafereeltje. Van een gestileerde weergave die ik van een foto had gemaakt, wilde ik met zwarte borduurzijde een verfijnd schilderijtje maken. Dat duurde me uiteindelijk veel te lang. Het werkje verdween dan ook al snel ergens in een kast.

Enkele jaren geleden dook het weer op bij een opruimactie, samen met de tekening op doorslagpapier, maar zonder de foto. Het plaatje sprak me nog steeds aan en ik gebruikte die tekening voor een aantal experimenten met vlakvullingen en verschillende materialen. Tussendoor maakte ik toen toch ook het borduurwerkje maar af, in een sterk vereenvoudigde vorm, al kostte dat nog steeds veel meer tijd dan mijn experimenten.

Op een goed moment vond ik dat ik dit onderwerp wel voldoende had uitgediept. De resultaten en het gebruikte materiaal had ik netjes in een map gestopt, tevreden dat ik weer eens een project had afgerond.

Maar er kwam toch nog een vervolg. Bij het uitzoeken van een krat met plaatjesboeken deed ik een verrassende ontdekking. In het plaatjesboek Beautiful Britain van John Burke, uit 1976, vond ik zowaar de oorspronkelijke referentiefoto terug. Het blijkt een afbeelding te zijn van een aantal huisjes aan de haven in het plaatsje Lynmouth in Devon, in het Zuidoosten van Engeland.

De voorgrond verschilt een beetje van wat ik op de tekening had weergegeven. Daarop had ik een aantal dingen aangepast, maar de huizenrij is duidelijk herkenbaar. Die blijkt nog steeds te bestaan zag ik op recentere foto’s die ik op internet vond, maar hierop is het laag water en de hoek is anders.

Misschien is dit blogstukje de definitieve afronding van dit project, dat ooit met een mislukt borduurwerkje is begonnen. Maar misschien ook niet.

Schoenen

De aanleiding voor dit stukje was een kort weerbericht op de voorpagina van de NRC, dat kennelijk was opgesteld door iemand met dichterlijke aspiraties. Er was sprake van ‘op klomphoogte zelfs vorst’ en ‘later een losbarstende zon’. Vooral dat ‘klomphoogte’ verbaasde me. Wie draagt er tegenwoordig nog klompen?

Ik niet in ieder geval. Tegenwoordig draag ik voornamelijk sneakers. Die zijn niet bijster elegant, maar ze lopen lekker en dat is belangrijk, want anders kom ik nooit aan mijn dagelijkse aantal stappen. In mijn slaapkamer staat er een aantal pontificaal op een rijtje, want ik probeer ze afwisselend te dragen, dat schijnt goed voor ze te zijn.

Toen ik eenmaal op het schoenenspoor zat leek het me goed om ook eens te kijken naar mijn voorraad zelden gedragen schoeisel. Het resultaat viel mee, want ik had niet al te lang geleden een opruimactie gehouden en verschillende versleten en/of knellende paren naar de textielafvalbak gebracht.

Van sommige, met name de versleten exemplaren, had ik eerst foto’s gemaakt, want ik had het plan opgevat om ze te schilderen. Ik was namelijk onder de indruk geraakt van de schoenenschilderijen van Van Gogh. Daarvan heb inmiddels verschillende afbeeldingen in een ‘inspiratiemapje’ op mijn computer staan.

Helaas, van een schilderij of tekening  van mijn oude sneakers is het nog steeds niet gekomen en de foto’s van het afscheid na hun trouwe dienst wachten nog altijd geduldig in de map ‘nader uitwerken’. Maar waarom zou ik me daarbij beperken tot afgetrapte sneakers? In de kast staan nog veel meer oude schoenen, variërend van slippers en sandalen tot wandelschoenen, zomersneakers en pantoffels. Maar, inderdaad, geen klompen.

Voorlopig kan ik dus wel vooruit. En als ik ooit verlegen zit om een blog-onderwerp kan ik me natuurlijk ook altijd verdiepen in beroemd schoeisel, zoals glazen muiltjes, zevenmijlslaarzen, de rode schoentjes uit het sprookje van Andersen of die uit De Tovenaar van Oz.

Mandala’s schilderen

Onlangs heb ik me kort verdiept in mandala’s. ‘Schilderen’ was een van de activiteiten in een vakantieweek voor Vrienden van Fredeshiem, die ‘Religie en kunst’ als thema had. Een vriendin die deze week mede organiseerde had me om ideeën over de invulling van die schilderactiviteit gevraagd en ik had gezegd dat mandala’s volgens mij prima in dit thema zouden passen. En dat ik het leuk zou vinden om mee te helpen. Dat kon en gelukkig was ik op tijd hersteld van corona om erbij te zijn.

Lees verder

ISVW 2022 – Filosofie en Kunst in Rusland

In de voorjaarsvakantie heb ik bij de Internationale School voor Wijsbegeerte de cursus Filosofie en Kunst in Rusland gevolgd. De cursus stond oorspronkelijk gepland voor vorig jaar, maar toen gooide corona roet in het eten. Inmiddels is alles wat met Rusland te maken heeft natuurlijk erg beladen en daardoor kregen sommige onderdelen een extra actuele dimensie.

Lees verder

Doodverven

In het televisieprogramma Het geheim van de meester werkt een team aan een reproductie van De Nachtwacht van Rembrandt met authentieke technieken en materialen. Hierbij viel een paar keer het woord ‘doodverven’. Zo was hun schildering met doodverf onverhoopt groen uitgeslagen. Nu ken ik de term ‘een gedoodverfde winnaar’, maar in de achtergrond van die uitdrukking had ik me tot nu toe nooit verdiept.

Lees verder