Sabel

Eind november2023 vermeldde de NOS de vondst van de sabel van de Indonesische verzetsheld Diponegoro.1) Omdat ik nog steeds bezig ben met het (her)lezen van allerlei boeken over Koning Arthur, waarin regelmatig zwaarden voorkomen, vroeg ik me af waarin een sabel eigenlijk verschilt van een zwaard, en van allerlei andere wapens die ik een zwaard noem, zoals degens en floretten.

Een sabel is een ‘slagwapen met één snede’ en het woord stamt uit het Hongaars: szablya [sabel], van szabni [op maat snijden]. Szabó is kleermaker. Om de verschillen met andere wapens te achterhalen keek ik eerst naar de schermsport. Het zwaard doet daarin niet mee, maar  Wikipedia zegt wel iets over de drie verschillende wapens die op de Olympische Spelen bij het schermen worden gebruikt: floret, degen en sabel.

Een floret heeft een vierkante kling en een dopje op de punt. De kling of het lemmet is het gedeelte deel waarmee je snijdt, en het deel waar je het wapen vasthoudt heet het heft of gevest. De floret werd uitgevonden omdat er tijdens het oefenen met de andere wapens te veel doden en gewonden vielen. Een degen heeft een rechte, puntig toelopende kling en de kling van een sabel is bij de kom driezijdig en naar de punt toe vierzijdig.

Hierna keek ik nog naar een militair netwerk (waar ze het sabel schrijven). Een sabel valt daar onder de ‘blanke wapens’ en wordt tegenwoordig voornamelijk voor ceremoniële plechtigheden gebruikt. Op die site kwam ik ook nog het rapier tegen: een lange, puntige degen, waarmee vroeger wel werd geduelleerd, maar wat in wezen een sierwapen was.

Een zwaard is een tweesnijdend wapen waarvan de rechte kling breder is dan die van een degen. Zwaarden hebben in de loop der eeuwen uiteenlopende vormen en formaten gehad. Wikipedia noemt als basiskenmerk van een zwaard dat het een langwerpig wapen is, met een scherp zwaar metalen blad, een pommel en een handvat. De pommel is het tegenwicht aan het uiteinde van het heft. Sabels worden daar niet tot de zwaarden gerekend omdat hierbij de massa geen rol speelt.

Als ik dat allemaal zo lees en de plaatjes bekijk, is mijn voorlopige conclusie dat voor een sabel de licht gebogen vorm, de enkele snijrand en het betrekkelijk lichte gewicht kenmerkend zijn. En dat de term ‘zwaard’ gerust gebruikt mag worden als een overkoepelende categorie voor allerlei slag- en stootwapens.

1) https://nos.nl/artikel/2499647-sabel-van-indonesische-verzetsheld-diponegoro-herontdekt-in-paleis-het-loo

Meldakraam

Wat voor kramen zijn meldakramen, vroeg ik me af bij een vluchtige blik op een artikel over een reddingsplan voor het Cobramuseum in Amstelveen. Toen ik wat nauwkeuriger las werd duidelijk dat ik hier te maken had met een verschijnsel zoals het ‘truimen’ uit een eerder blogstukje.

Na de ‘meldakramen’ stond namelijk ‘waardoor de ramen van het museum voortaan niet meer afgeplakt hoeven te worden’. De verwarring kwam doordat die zogenaamde kramen het tweede deel waren van een afbreking na de eerste lettergreep ‘la’, waardoor dat tweede deel in mijn hoofd een verkeerd woordbeeld had opgeroepen.


Het woord melda staat niet in Van Dale. Het woord ‘melde’ trouwens wel, zag ik, dat niet alleen de aanvoegende wijs van melden is, maar ook een ‘ganzenvoetachtig plantengeslacht waarvan verschillende soorten in het wild voorkomen’. Ganzenvoet is behalve de voet van een gans een plantenfamilie, met als familielid onder meer de vijgbladige, witte of gladzadige ganzenvoet, waarvan het synoniem de melganzenvoet is. Deze naam dankt hij aan de vorm van de bladeren die op ganzenvoeten lijken en de melige groene kleur van de onderkant van de bladeren. Maar dit terzijde.


Op internet kwam ik bij het zoeken op melda alleen MeldaProduction tegen, een producent van audiosoftware. Dus het lijkt erop dat het als ‘gewoon’ zelfstandig naamwoord nog niet bestaat, wat de vrijheid geeft om zelf iets te verzinnen voor melda waar het woord kraam achter geplakt kan worden. Bekende voorbeelden van een kraam (een tent van hout en/of doek waarin waren te koop worden aangeboden) zijn de groentekraam, de kaaskraam en de viskraam. Vroeger had je ook de poppenkraam en in een santenkraam werden oorspronkelijk heiligenbeelden verkocht.

Maar wat voor koopwaar zou er in een meldakraam kunnen liggen? Plotseling zag ik stapels schoenen voor me uit de verzameling van de voormalig presidentsvrouw van de Filipijnen, Imelda Marcos: merkschoeisel tegen een zacht prijsje: Chanel! Gucci! Dior!. Haar collectie van enkele duizenden paren, die was opgeslagen in een museum in Manilla, is echter al ruim tien jaar geleden verloren gegaan door termieten, waterschade en schimmel.


Misschien hadden dakramen met lamellen dat kunnen voorkomen.

Vignet

Het woord ‘vignet’ kende ik als een soort exemplarisch symbool, zoals de betekenis in de opmerking ‘Van Moof was in meer opzichten een vignet voor een veranderende tijd’*. Daarnaast las ik onlangs over een of andere componist die een aantal vignetten had geschreven. Het woord heeft dus verschillende betekenissen. Van Dale noemt er zes, met degene die ik kende als tweede.

De eerste betekenis is ‘boekversiering’. Dan is het een bibliografische term voor een ‘typografisch ornament dat een scheiding aangeeft tussen hoofdstukken of andere tekstonderdelen’. Vignet is afkomstig uit het Frans als verkleinwoord van vigne (wijnstok), want zo’n gestileerde versiering stelt vaak een bebladerde tak van een wijnstok voor.

Een ‘vignet’ is daarnaast ook de term voor een sticker die dient als bewijs dat je in het bezit bent van een bepaalde vergunning, bijvoorbeeld om in het buitenland toegang te hebben tot het verkeersnetwerk (wegen, bruggen en tunnels).


Bij de vignetten die de componist schreef gaat het echter waarschijnlijk om de zesde betekenis van vignet in Van Dale: ‘zeer kort verhaal’. In het Algemeen letterkundig lexicon (in dbnl) staat dat ‘vignet’ in de literatuurstudie ook wordt gebruikt voor ‘een kort tafereel waarin een personage of bepaalde locatie op treffende wijze getypeerd wordt. Het kan gaan om een korte onafhankelijke tekst (bijv. een kortverhaal) of om een semi-autonoom onderdeel van een langere tekst, maar in beide gevallen is de bijdrage tot de plot ondergeschikt aan sfeerschepping en beschrijving.’ Die composities zijn dus korte sfeerstukjes.

Vignetten als korte beschrijvende schets worden ook gebruikt bij onderzoek: de vignettenmethode. De vignetten zijn hierbij kaartjes  waarop aan de hand van verschillende kenmerken een situatie wordt beschreven. Ondervraagden krijgen een aantal van deze vignetten voorgelegd en moeten dan een rangorde aangeven voor de beschreven situaties.


De twee overige betekenissen zijn ‘passe-partout voor het maken van afdrukken met vervloeiende omtrek’, een technische term uit de fotografie, waar vignettering het afnemen van de helderheid in de hoeken van een afbeelding of foto ten opzichte van het midden is. En tot slot wordt ook een ‘versiering in borduurwerk op zakdoeken e.d.’, een vignet genoemd.


* De Groene van 27/7/2023 in de rubriek Het Einde

Loer

Na het lezen van De Graal van Chretien de Troyes (zie het blogstukje van 26 mei 2023) ben ik ook andere boeken over koning Arthur en zijn ridders gaan lezen, zoals Parzival van Wolfram von Eschenbach uit het begin van de dertiende eeuw en Arthur – De koning van eens en ooit, in de nieuwe vertaling door Jolande van der Klis van Arthur – The Once and Future King van T.H. White uit 1958. Een van de leuke kanten van dergelijke boeken is dat je met een compleet nieuw vocabulaire in aanraking komt, bijvoorbeeld de namen van onderdelen van een harnas en verschillende handelingen tijdens een lansgevecht of steekspel.

Een bekend woord dat hier in een andere context opdook was ’loer’ als term voor een lokvogel bij de valkenjacht. Toen ik naderhand in de krant iets las over een risico dat ‘op de loer lag’, leek het me goed om er eens wat dieper in te duiken, want bij op de loer liggen heb ik het beeld van iemand die verscholen in een hinderlaag ligt te wachten, en het verband met een lokvogel ontging me.

Loer blijkt inderdaad twee verschillende betekenissen te hebben. Op de loer liggen is afgeleid van het werkwoord loeren: scherp uitkijken om iets of iemand te betrappen of te vangen. Een loer draaien, oftewel iemand een poets bakken, bedotten, komt van de tweede betekenis: kunstprooi, met leer beklede houten vogel, gevleugelde klos, voorzien van een stuk vlees (om vogels na een mislukte vlucht terug te lokken). Deze loer is een nevenvorm van luur of luier. De uitdrukking iemand in de luren leggen heeft min of meer dezelfde betekenis. Behalve voor de kunstprooi wordt loer ook wel algemener gebruikt voor lor of vod.


Het loer draaien is een belangrijk middel bij de opleiding van valken. Hoe dat in zijn werk gaat is te lezen in een uitgebreid artikel over het africhten van valken op de site geschiedenis.nl. Een kortere samenvatting van het gebruik van de loer staat onder meer in een artikel op Historiek.net en in een artikel in de schatkamer van Onze Taal. Daar komt ook ter sprake dat er verschillende meningen zijn over de herkomst van het woord, wat ook duidelijk wordt in de Etymologiebank.


Zo steek je uit ridderromans naast wetenswaardigheden over het steekspel soms ook nog wat op over andere onderwerpen.

Oulipo

De laatste tijd kwam ik regelmatig het woord ‘oulipo’ tegen. Zo heeft het blog VandaagsVertaalProbleem van Robbert-Jan Henkes af en toe een ‘oulipojaanse oefening’ onder de noemer ‘associatieve assonanties’, zoals in dit stukje, waarin hij een bestaand gedicht ‘vertaalt’ op basis van rijm en klank. Dat schijnt het beste te werken bij een taal die je niet kent.

Daarna kwam ik het woord tegen in een bijdrage van Andreas Dijkzeul aan VertaalVerhaal over het vertalen van werk van Hervé le Tellier. Deze auteur bleek onder meer voorzitter te zijn geweest van Oulipo ‘de in 1960 opgerichte groep van schrijvers en wiskundigen, waarvan de leden er een spel van maken literaire werken te creëren die aan bepaalde voorschriften en beperkingen gebonden zijn’.


Oulipo is de afkorting van Ouvroir de littérature potentielle oftewel ‘Werkplaats voor potentiële literatuur’. De beperkingen die de leden van die groep zich opleggen zich bij het schrijven bestaan bijvoorbeeld uit het al dan niet gebruiken van bepaalde letters of woorden. Dat doen ze niet alleen als een leuk tijdverdrijf, maar ook om hun inspiratie en vakmanschap te trainen. Taalspelletjes op niveau, dus.
Bekende voorbeelden van oulipojaans werk zijn de Exercices de style van Raymond Queneau uit 1949, waarin hij een alledaagse gebeurtenis in negenennegentig verschillende stijlen vertelt. Rudy Kousbroek heeft hiervan een Nederlandse vertaling gemaakt, Stijloefeningen, waarvan enkele voorbeelden in DBNL staan, in jaargang 5 van het tijdschrift Bzzlletin.


Een ander voorbeeld is de roman La Disparition van Georges Perec uit 1969, waarin de letter e ontbreekt en dat in 2009 door Guido van de Wiel in het Nederlands is vertaald als ’t Manco. De tegenhanger daarvan, Les Revenentes uit 1972, met de e als enige klinker, is als De wedergekeerden in 2022 in het Nederlands vertaald, eveneens door Guido van de Wiel.

In Nederland staan verschillende oulipojaanse voorbeelden in Opperlan(d)se taal- en letterkunde van Hugo Brandt Corstius, oftewel Battus, waarvan de versie uit 1981 dat in DBNL te lezen is. In hun blog HofHaan hebben Martin de Haan en Rokus Hofstede verschillende stukjes aan oulipo gewijd.


Als je de voorbeelden leest krijg je zin zelf aan de slag te gaan met betrekkelijk eenvoudige oefeningen als: ‘Schrijf een tekst met woorden van één lettergreep.’ Literatuur levert het bij mij niet op, maar het is vooral heel leuk om zo met taal te spelen.

Brief van een onbekende

In augustus heb ik weer een Write-along gevolgd die was georganiseerd door  Prompt! Schrijven. Deze keer was het thema ‘De brief’. Bij een Write-along krijg je twaalf dagen lang elke dag een schrijfopdracht en als je alle opdrachten hebt uitgevoerd, heb je een compleet verhaal bij elkaar geschreven.

Ik had al twee keer eerder meegedaan en dat was me prima bevallen. Elke dag brei je op basis  van de opdracht weer een stukje verder aan je verhaal en elke dag is het weer een verrassing welke (onverwachte) kant de opdracht je verhaal nu weer op stuurt. Over beide keren heb ik toen een blogstukje geschreven. Die van mei 2022 had het thema ‘Bestemming onbekend’, en resulteerde in het verhaal ‘Een nieuwe vlek en oud zeer’, en die van rond de jaarwisseling 2022/2023 had het thema ‘Over de drempel’, met als resultaat het verhaal ‘Een stap vooruit’.

Over de kwaliteit van die verhalen zal ik me niet uitlaten, dat is aan de lezer, maar om op deze manier een verhaal stap voor stap op te bouwen is ontzettend leuk.


Deze zomer- Write-along resulteerde in het verhaal ‘Bim Bentum’. Het begint ermee dat de ik-figuur een brief krijgt met een handgeschreven adres, van een onbekende afzender.

Zo. Nu die brief maar eens bekijken. Hij is toch wel intrigerend. De afzender is ene Bim Bentum, nooit van gehoord. Even googelen, toch wel handig soms die smartphone. ‘Ongeveer 0 resultaten’.  Nou, Google, met dat ‘ongeveer’ is het of je niet zeker van je zaak bent. Maar kennelijk zit die Bim niet op internet, dat kan, want wie stuurt er tegenwoordig nog een echte brief, nietwaar.  En dan ook nog met een handgeschreven adres.

Hoe het verhaal zich vervolgens ontwikkelt is te lezen in de pdf.

De volgende Write-along is gepland voor de komende kerstvakantie, met als  werktitel ‘De Show’. en begint op 27 december. Daarvoor heb ik me meteen opgegeven.

Wie het zelf ook eens wil proberen: deelname aan de Write-along is gratis. En voor zes euro kunnen liefhebbers op bestelling een eerdere Write-along volgen.

Truimen

Onderweg naar de tramhalte kwam ik onverwachts een woord tegen dat ik niet direct kon plaatsen. Van een bestelwagen stond de linkerachterdeur open, waardoor op de andere deur ‘truimen’ te lezen was. Daardoor moest ik meteen denken aan het ‘woordenboekspel’.

Je speelt dat spel met een aantal spelers. Eén van hen, de spelleider, zoekt in het woordenboek een onbekend woord op en noteert de betekenis daarvan beknopt op een briefje. De andere spelers verzinnen elk een eigen mogelijke definitie en schrijven die ook op. De spelleider verzamelt de briefjes en leest ze voor, waarna iedereen aangeeft wat volgens hem of haar ( of ‘hen’ in newspeak) de juiste definitie is. Je krijgt punten als je de correcte definitie gekozen hebt en als een ander jouw definitie voor de juiste aanziet.

.

Het is een leuk spel, maar het blijkt in de praktijk best moeilijk een woord te vinden dat geen van de spelers kent. En nu vond ik op straat zomaar een onbekend woord. Dat het niet bestaat – ik krijg ten minste alleen treffers voor truien en pruimen – hoeft geen probleem te zijn. Als je het spel een klein beetje aanpast en de punten voor het kiezen van de juiste omschrijving laat vervallen, kun je het juist uitstekend spelen met niet-bestaande woorden zoals ‘truimen’. Het leuke is dat je het ook in je eentje kunt spelen door zo veel mogelijk verschillende betekenissen te verzinnen.

Bij het werkwoord ‘truimen‘ bedacht ik bijvoorbeeld:

1. [term voor gedrag]
Zonder iets te zeggen laten merken dat je ergens helemaal geen zin in hebt, met name van toepassing op lamlendige pubers. Voorbeeldzin: Wat zit je toch weer te truimen, we hebben toch afgesproken om naar oma te gaan!

.

2. [bakterm]
Met de hand kneden tot een korrelig deeg om klontvorming te voorkomen. Voorbeeldzin: Truim de ingrediënten altijd op kamertemperatuur.

.

3. [kaartterm; verouderd]
Door onachtzaamheid fouten maken; verwant aan verzaken. Voorbeeldzin: met hem speel ik niet meer samen, want hij truimt negen van de tien keer.

.

Sindsdien ben ik alert op dergelijke onverwachte non-woorden, maar truimen blijft tot dusverre een toevalstreffer.

Grijs kastje

Vaak vind ik interessante woorden in de krant of een tijdschrift, maar je kunt ze ook zo maar op straat tegenkomen. Daar is altijd veel te lezen, van reclame-uitingen tot straatnaambordjes en verkeersinstructies. Het meeste daarvan dringt nauwelijks tot me door, omdat het voor mij niet relevant is. Maar een enkele keer valt een woord me op en dan maak ik er meteen een foto van.

Zo stond ik laatst bij een bushalte te wachten en daar viel mijn oog op het opschrift van een grijs kastje, zo’n onbestemd kastje als je op straat wel vaker ziet, vaak voorzien van graffiti en met een onduidelijke, maar ongetwijfeld heel nuttige functie. Het zal wel iets met elektriciteit te maken hebben, denk ik dan. Op dit kastje stond echter vermeld wat erin zat: een ‘spoorstaafconditioneringssyteem’. [Te lang voor de titel van dit blogstukje…]

Dat woord moest ik een paar keer lezen voordat ik het duidelijk voor ogen had, en eigenlijk had ik daarna nog steeds geen idee wat het zou kunnen zijn. Op de sticker eronder stond meer informatie, namelijk het webadres van Rail Partners Holland met in het logo de tekst ‘geluidsoverlast spoorloos’. De functie van het kastje werd op de site van RPH uitgelegd:

‘Vooral op intensief gebruikte spoorlijnen en op emplacementen met veel wissels en krappe bogen kunnen treinen veel geluidsoverlast veroorzaken. De hoog piepende en schurende geluiden ontstaan door het wringen van de wielen op de rails,’ en de onderneming RPH heeft zich ‘toegelegd op het terugdringen van dit storende boog- en rolgeluid’. Hun unieke oplossing is ‘het selectief plaatsen van SpoorStaafConditioneringsSystemen’. En hier stond zo’n systeem zomaar bij de bushalte!

Weliswaar liggen er al heel lang rails op die busbaan, in afwachting van het doortrekken van tram 19 naar de TU-wijk, maar die verbinding is er nog steeds niet: het voor 2008 geplande project heeft inmiddels al meer dan vijftien jaar vertraging. Volgens de gemeente Delft zal de tram eind 2023 eindelijk doorrijden naar het nieuwe eindpunt, maar de site van TU-Campus heeft het over voorjaar 2024. In ieder geval kan dan dankzij het spoorstaafconditioneringssyteem meteen de geluidsoverlast worden gemeten. Het is dus dankzij de vooruitziende blik van deze of gene een proactief geplaatst kastje.

-moedig

Op mijn lijstje met woorden die om de een of andere reden mijn aandacht trokken staan er een paar die eindigen op –moedig. De betekenis ervan heeft niet te maken met moed in de zin van onverschrokkenheid, maar met moed in de verouderde betekenis van gemoed of stemming. Van Dale zegt over -moedig: ‘als tweede lid in samenstellende afleidingen die betekenen: zo gestemd of gezind als door het eerste lid wordt aangegeven.

Als je er eenmaal op let kom je er steeds meer tegen:  kloekmoedig, lankmoedig, mismoedig, vrijmoedig, blijmoedig. In zekere zin kun je enkele van die -moedige woorden die duidelijk op een bepaalde stemming wijzen zien als voorlopers van de huidige smileys. Dat geldt bijvoorbeeld voor blijmoedig (vrolijk) of zwaarmoedig (somber).

Niet alle  ‘-moedige’ woorden zijn direct tot een bepaalde smiley te herleiden, maar die zijn ook om iets anders interessant. Een van de eerste -moedigen waarover ik me verwonderde was ootmoedig  in het derde couplet van het kerstlied ‘Nu sijt wellekome’:  ‘Ze offerden ootmoediglijk mirr’, wierook ende goud.’ Eigenlijk was alleen goud een woord dat ik kende. Veel woorden in die oude kerstliederen hadden voor mij als kind iets magisch, omdat ze me volslagen onbekend waren. Ootmoedig betekent nederig, deemoedig (nog zo’n -moedig woord!): ‘stemming van nederige onderworpenheid’.

Lankmoedig (geduldig, verdraagzaam) had ik genoteerd toen ik het ergens was tegengekomen omdat ik het een mooi woord vond. Het woord blijkt vooral in de Bijbel te vinden, met name in de oudere vertalingen. Bijvoorbeeld Spr 15:18  Een grimmig man zal gekijf verwekken; maar de lankmoedige zal den twist stillen in de Statenvertaling. Inderdaad kom ik het woord niet dagelijks tegen.

Een grappig woord vind ik stoutmoedig, omdat hier niet alleen ‘moedig’ die wat ongebruikelijke betekenis heeft, maar ook ‘stout’. Stout is niet ‘ondeugend ’zoals in ‘Ik ben lekker stout’ van Annie M.G. Schmidt, maar ‘vermetel, driest’. Op de lagere school vond ik bij geschiedenis dat Karel de Stoute maar een rare naam had. Stoutmoedig heeft min of meer dezelfde betekenis als kloekmoedig. Behalve die Karel met zijn bijnaam de Stoute uit de vijftiende eeuw had je in de dertiende eeuw een Frederik de Stoutmoedige en in de vijftiende eeuw een Albrecht de Kloekmoedige.

Er zijn nog veel meer van die  -moedige woorden. Het zoeken in Van Dale met *moedig leverde een hele lijst op als aanvulling op de handvol woorden die ik had genoteerd. Dat was zeker geen armoedig resultaat.

Humpiedumpie

Ik heb mezelf onlangs een boek cadeau gedaan: En weg was haar neus. Bakerrijmpjes / Nursery Rhymes. In deze tweetalige uitgave staan allerlei Engelse bakerrijmpjes, met op de rechterbladzijde een vertaling door Robbert-Jan Henkes. Hij schreef ook een toelichting, die ik met name geïnteresseerd heb doorgelezen bij het gedichtje over Humpty Dumpty.

Humpty Dumpty is een personage in Through the Looking-Glass, oftewel Alice in Spiegelland, het vervolg op Alice in Wonderland (1865/1871). Ik heb er eigenlijk nooit bij stilgestaan dat het rijmpje geen verzinsel van Lewis Carroll was. Het is al veel ouder: de eerste gepubliceerde versie dateert uit 1797, maar het moet volgens Henkes toen al eeuwen hebben bestaan.

 Humpty Dumpty sat on a wall,
 Humpty Dumpty had a great fall.
 All the king’s horses, and all the king’s men,
 Couldn’t put Humpty together again.

Oorspronkelijk is het een raadselrijmpje en de oplossing is meteen duidelijk uit de illustratie. In het Nederlands heeft Humpty Dumpty verschillende namen. In de Alice-vertaling van Nicolaas Matsier heet hij Wiggel Waggel en in de vertaling van Alfred Kossman (zie dbnl) Hompie Dompie.

Bij losse vertalingen van het versje in het Nederlands komen nog weer andere namen voor, zoals Hummeltje Tummeltje in Rijmpjes en versjes uit de ouden doos (zie dbnl):

In de vertaling van Robert-Jan Henkes heet hij Homptie-Domptie:

Homptie-Domptie zat op z’n kont
Homptie-Domptie viel op de grond,
En al de koninklijke paarden op heel de koninklijke aarde
Kregen Homptie niet meer rond.

Mijn interesse in juist dit versje komt voort uit een oude, vage herinnering. Toen ik een jaar of vier, vijf was speelde ik met poppen (ja, ja). Een ervan heette Humpiedumpie. En die is toen verdwenen, volgens mij is hij gestolen toen ik de poppenwagen ergens onbeheerd had laten staan. Ik weet niet in hoeverre dit een echte herinnering is, maar ik heb nog wel een vage voorstelling hoe hij eruit zag en hoe bedroefd ik toen was.

Maar mijn Humpiedumpie was geen ei!