
Een icosaëder is een van de vijf Platonische lichamen, de regelmatige veelvlakken in drie dimensies, dat weet ik nog, maar ik vergeet steeds om hoeveel vlakken het gaat. Daarvoor moet ik dan het hele rijtje aflopen: viervlak, kubus, achtvlak, twaalfvlak en twintigvlak. Het twaalfvlak wordt dodecaëder genoemd, naar het oud-Griekse dodeka, twaalf. En de icosaëder is dus het twintigvlak. ‘Eikosi’ is het oud-Griekse woord voor twintig, en vandaar ‘icosi’ en dat wil maar niet in mijn geheugen blijven hangen.
Ook de andere veelvlakken uit het rijtje hebben van Griekse getallen afgeleide namen, waarin de getallen soms min of meer herkenbaar zijn: tetraëder voor het regelmatige viervlak, hexaëder voor de kubus, die een regelmatig zesvlak is, en octaëder voor het regelmatige achtvlak, waarin de acht van het octaaf terug te vinden is. De betreffende vlakken zijn driehoeken (in het viervlak, achtvlak en twintigvlak), vierkanten (kubus) of vijfhoeken (twaalfvlak).

Een voetbal is een ‘afgeknotte icosaëder’, een half-regelmatig veelvlak, ook wel Archimedisch lichaam genoemd, en bestaat uit een combinatie van twaalf vijfhoeken en twintig zeshoeken. In ‘buckminsterfullereen’, een molecule van 60 koolstofatomen, zijn de atomen gerangschikt als zo’n afgeknotte icosaëder. Dat molecule wordt dan ook wel een ‘buckybal’ genoemd.
Ik heb ooit een set dobbelstenen gehad in de vorm van de verschillende regelmatige veelvlakken. Dat was meer voor het leuk, want voor dobbelspelletjes voldoet de kubus toch het beste.
Als je een driedimensionaal veelvlak uitklapt krijg je leuke knutselbouwplaten . Zo kun je ook zelf een icosaëder maken. Voorbeelden van bouwplaten voor allerlei veelvlakken staan onder meer op de site polyhedra.net.

Ook met modulair origami kun je icosaëders maken. Dan bouw je de vorm op uit verschillende onderdelen. Zie bijvoorbeeld https://www.instructables.com/Origami-Icosahedron-1/. Daar ben ik wel al aan begonnen, maar vooralsnog is het resultaat nog niet echt toonbaar. Vroeger heb ik wel een paar ‘zachte ballen’ gemaakt van gehaakte vijfhoeken. Dat waren dus zelfgemaakte dodecaëders. Als je voor een feest of evenement een kermisattractie organiseert kun je daarmee (als je goed kunt mikken) gestapelde blikjes omver werpen.

Verschillende kunstenaars hebben de icosaëder gebruikt als uitgangspunt voor driedimensionaal werk, zoals Maurits Escher en Rinus Roelofs.

Ik moest meteen denken aan het “rollenspel” Dungeons & Dragons, daar worden alle vormen dobbelstenen die je noemt gebruikt. Voor elk wapen waarmee je je tegenstander wilde bezeren, was een andere dobbelsteen nodig. Erg leuk, maar ook ingewikkeld spel. Er zijn wel honderden handboeken met schema’s wanneer met welke dobbelsteen gegooid moet worden.
LikeLike
Ik heb ooit een boekje gekregen met al die veelvlakken uitgeklapt en gestanst. Zo kon je ze eruit duwen en zelf in elkaar zetten. Dat leek niet moeilijk, maar bleek bij de laatste vlakken toch best lastig.
Al die namen van de veelvlakken onthoud ik ook niet hoor, maar nu je ze noemt herken ik ze wel.
LikeLike