
In een artikel* over botanische kleurstoffen voor blauwe verf las ik: ‘Sinds mensenheugenis won men blauw uit de wedeplant. In de lakenindustrie verfde men er wol mee.’ Ik kende die plant niet en ging op zoek naar meer informatie, zuiver uit nieuwsgierigheid, want bij het schilderen gebruik ik kant-en-klare verf uit de tube, waarin de kleurstof ongetwijfeld synthetisch geproduceerd is.
Tot de zestiende en zeventiende eeuw werd de wedeplant als bron van blauw gebruikt, maar daarna werd hij overvleugeld door indigo, dat meer kleurstof bevatte en goedkoper was, en dankzij de aanvoer via WIC en VOC ruimschoots voorhanden. Het resultaat is een vrij lichte kleur blauw.

De beschrijving van de plant In Wikipedia meldt veel wetenswaardigs over de winning van wedeblauw. ‘De wedeplanten werden geoogst vlak voor de bloei, in stukken gesneden en vervolgens aan een rottingsproces onderworpen. Het resultaat was een kleiachtige pasta, de pastel. Van deze massa werden balletjes gedraaid, de kokanjes, die gedroogd werden en verhandeld.’ Dat waren ballen ter grootte van een tennisbal, volgens de beschrijving op EcoBlog, een blog over biologische fairtrade-kleding, met veel historische bijzonderheden over plantaardige verfstoffen. Slechts drie planten werden vroeger geschikt geacht om er kostbare stoffen mee te verven: wede (voor blauw), meekrap (rood) en wouw (geel).
In 1752 publiceerde Daniel Gottlieb Schreber een boek van meer dan 300 bladzijden over wede, een Historische, physische und öconomische Beschreibung des Waidtes dessen Baues, Bereiting und Gebrauchs zu Färben, auch Handels mit selbigen überhaupt, besonderes aber in Thüringen. Dat is pas een titel die de lading dekt! Een facsimile van dit boek staat op internet, maar die letters lezen erg moeizaam en zo ver reikte mijn interesse nou ook weer niet. Het plaatje van een wedemolen in Thüringen is echter mooi.

De plant is in Nederland tegenwoordig zeer zeldzaam, zeker nadat in de negentiende eeuw de kwekerijen waren verdwenen. De wede is een waardplant van het oranjetipje en het groot koolwitje. Gelukkig hebben die vlinders ook andere kruisbloemigen als waardplant, zoals de pinksterbloem en look zonder look, dus hebben we nog steeds kans om die ooit tegen te komen.

* in Papyrus, het blad van de Vereniging Vrienden van de Delftse Botanische Tuin (2021/voorjaar; p.10)
Interessant. De plant wede kende ik wel, maar wist niet dat die gebruikt werd als kleurstof. Weer wat geleerd!
LikeLike
Wetenswaardig. Je hebt ook vast gelezen waar de term ‘blauwe maandag’ vandaan komt.
Ik ben dan weer geïnteresseerd in de scheikundige reacties. Bij het verven van textiel wordt het textiel kort in het geel-groene extract van wedeplanten gedompeld en bij het drogen slaat de kleur om naar blauw. Zie: https://www.scienceinschool.org/nl/2012/issue24/indigo
LikeLike
Pingback: Smalt | Achter de sansevieria's