
Soms start mijn Van Dale op met een woord waarvan ik denk: eigenlijk moet ik me in dat onderwerp wat nader verdiepen. Dan maak ik een aantekening op een briefje, dat dan vervolgens blijft liggen. Dat gebeurde bij het woord ’capaciteitenstelsel’, waarbij ik aanvankelijk moest denken aan een of andere landbouwmethode, maar dat een kiesstelsel is. Nu we binnenkort weer mogen stemmen heb ik dat briefje weer tevoorschijn gehaald.
Van Dale noemt het een ‘kiesstelsel waarbij het stemrecht afhangt van het bezit van zekere door de wet vastgestelde kentekenen van bekwaamheid of ontwikkeling’. Dat associeerde ik meteen met ‘foute’ partijen, en ook een beetje met de onnavolgbare manier waarop het kiesrecht in Amerika is geregeld.
Al googelende kwam ik terecht op Delpher, een site met ruim 120 miljoen pagina’s uit Nederlandse kranten, boeken en tijdschriften. Daar vond ik meer dan 300 krantenartikelen waarin het woord ‘capaciteitenstelsel’ voorkwam, vooral uit de periode waarin de kieswet van Van Houten (1884/1885) werd ingevoerd.

Uit het verslag van Algemeen Handelsblad van 1 november 1885 van een vergadering van de Liberale Unie over de kieswet: Over de vraag: „is de huurwaarde een bruikbare maatstaf voor kiesbevoegdheid of moet daaraan het zoogenaamde capaciteiten-stelsel worden toegevoegd?” staakten de stemmen.
Het hebben van voldoende ‘capaciteiten’ kwam namelijk nog boven op allerlei andere beperkende voorwaarden voor kiesrecht. Je moest bijvoorbeeld voldoende inkomen hebben en een man zijn. Vrouwen kregen pas in 1919 actief kiesrecht (het recht om te stemmen; het passieve stemrecht, dat er op je gestemd kan worden dus, was voor ons al in 1917 ingevoerd).

Maar ja, hoe definieer je die capaciteiten en hoe bepaal je of iemand daaraan voldoet, oftewel: wie bepaalt dat. De wet dus, en daarmee in feite degenen die aan al die voorwaarden voldoen. Sommige voorstellen hielden dan ook in dat wie mee mag doen eerst voor een soort inburgeringsexamen moet slagen. Zo stond in het Dagblad van het Noorden van 6 maart 1895: De Haagsche correspondent der „Midd. Crt.” vernam aangaande de kieswet van „iemand die het weten kan,” „dat het voorgestelde kiesrecht ten deele op het capaciteitenstelsel is gebouwd; een aantal examina, niet alle van de zwaarste soort, zullen elk kiesbevoegdheid geven.”
Gelukkig mag je tegenwoordig stemmen zonder dat je eerst voor een al dan niet zwaar examen moet slagen.
Fijn dat we nu zonder examen mogen kiezen. De keuze tussen al die partijen tegenwoordig vind ik al moeilijk genoeg.
LikeLike
Ik heb me gisteren maar eens verdiept hoe het zit met het aantal voorkeurstemmen om in de kamer te komen: 25% van de kiesdeler. En voor de volledigheid: de kiesdeler is het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen gedeeld door het aantal zetels.
LikeLike