
Weliswaar heb ik het inpakken uitbesteed, maar in afwachting van mijn verhuizing half april ben ik toch alvast begonnen. Daarvoor heb ik nu ruim de tijd, want al mijn activiteiten buitenshuis liggen min of meer stil. Ik had gelukkig al een aantal verhuisdozen gekregen en omdat het handig is als de verhuizers de dozen in de juiste ruimte neerzetten, kreeg ik er gekleurde etiketten bij. Dozen met blauwe etiketten moeten naar de huiskamer en op een ervan had ik ‘bibelots’ geschreven. Dat vond ik ineens een raar woord.
In die doos met ‘bibelots’ zitten allerlei dingetjes waarmee ik mijn kastplanken en vensterbanken opvrolijk. Dat blijken er best veel te zijn. Een ‘bibelot’ is een snuisterijtje en het wordt vooral in het meervoud gebruikt. Het etymologisch woordenboek zegt er het volgende over:
‘< frans bibelot, van geredupliceerd bel < latijn bellus [aardig, keurig, gezond] + achtervoegsel -ot’. Het is dus letterlijk zoiets als een aardigheidje.
Met deze definitie kreeg ik weer een nieuw woord om op te zoeken: ‘redupliceren’. Dat betekent ‘verdubbelen’ en bij ‘reduplicatie’ staat aangegeven hoe woorden zoals bibelot taalkundig zijn ontstaan:
Wikipedia geeft een technische uitleg van dit verdubbelingsproces, met voorbeelden uit een groot aantal talen en taalfamilies. Over reduplicatie in het Nederlands staat er:
‘In het Nederlands komt volledige of gedeeltelijke reduplicatie vooral voor bij leenwoorden zoals bonbon en couscous […], onomatopeeën (tamtam, bim-bam, koekkoek, zigzag) en in een enkele slogan (eerst bla-bla, dan boem-boem). Slechts een enkele keer wordt het procedé ook toegepast op inheems Nederlandse woorden: blauw blauw, taaitaai, samsam doen, mikmak, nounou!, kris-kras, zo-zo. In meerlettergrepige combinaties, met tussenklank: wielewaal, wissewasje, miezemuizen, flierefluiter.’
Onomatopeeën zijn klanknabootsende woorden; dat moest ik ook even opzoeken.
Bibelot blijkt verder de naam van een poppodium, een kinderdagverblijf, een cadeauwinkel (‘galanterie’) en een Frans restaurant. Die passen niet in een verhuisdoos, al zou ik met mijn oogst aan bibelots inmiddels vast wel een kleine galanterie kunnen beginnen.
Raar, dat woord redupliceren. Het klinkt mij dubbelop. Dupliceren is toch al een copy maken van het origineel, zet je er “re” voor, dan lijkt het mij een herhaling van een verdubbeling. Of is de mensheid in de tussentijd wat lui geworden en heeft de “re” gewoon weggelaten? Van Dalen zal het wel weten…. 😉
LikeLike
Het overkomt me geregeld dat als ik een woord opzoek in de Van Dalen dat er in de uitleg een woord staat dat ik niet ken en dat dan weer op moet zoeken. Nu moest ik b.v. ‘metonymisch’ opzoeken. Dat betekent zoiets als : deel van het geheel.
Verder heb ik natuurlijk ook veel bibelots, waar je dozen mee kunt vullen! Ik moet er even niet aan denken dat ik alles in zou moeten pakken. Sterkte ermee Zus!
LikeLike
Ach, Le Bibelot aan de Oude Gracht in Utrecht. Zó dikwijls gegeten in dit superleuke Franse restaurant. Al een tijd niet meer geweest, maar door je blog komen herinneringen boven.
LikeLike