In een essay^*) in De Groene viel me de zinsnede ‘een heel resem andere eigenaardige zaken’ op. Het woord ‘resem’ kende ik niet, al kreeg ik de indruk dat het ongeveer iets betekende als ‘een heleboel’. Voor alle zekerheid heb ik het opgezocht. Het blijkt een Belgisch-Nederlands woord dat is afgeleid van het werkwoord ‘rijgen’, met als vormvariant ‘resel’, en voor de betekenis wordt verwezen naar de tweede definitie van ‘rist’.

Bij ‘rist’ staan maar liefst vijf definities en nummer twee is ‘een aantal gelijksoortige voorwerpen, aaneengeregen en vastgehecht aan een stok of touw’, met als voorbeelden klompen, uien of vinken.

Op zoek naar een relevant plaatje kreeg ik voor een resem, ris of rist uien allerlei recepten voor rijst met uien (google wilde slim zijn), maar geen treffers die voldeden aan mijn beeld van een ris uien. Zoeken op ‘uienvlecht’ gaf wel min of meer het resultaat dat ik me erbij voorstelde, maar uien in een vlecht zijn natuurlijk niet aan een draad geregen. Als bonus kreeg ik daar wel een instructie hoe je zo’n vlecht maakt.

Ook een ris(t) vinken leverde geen bruikbaar plaatje op voor die tweede betekenis, maar via ‘vogels’ en ‘jachtbuit’ kwam ik uiteindelijk op een site met deze zeventiende-eeuwse tekening van Elias Vonck, ‘Stilleven-van-vier-dode-vogels’. Drie ervan zitten vast aan een stok, dus dat klopt in ieder geval.

Volgens mij ging het echter bij de ‘resem andere eigenaardige zaken’ in De Groene niet om deze tweede betekenis, maar werd rist in een van de andere betekenissen bedoeld: nummer 4 of 5. Nummer 5 past in ieder geval beter bij mijn intuïtie dat het ‘een heleboel’ betekent.

*) Het essay ‘Is onze breinkracht echt op?’ van Maarten Boudry in De Groene van 12 december 2019 (p.46). Het ging over grenzen aan de geest, maar dat is hier verder niet relevant.

PS Deze audiofile met de muziek van de nieuwjaarshaiku (pdf) hoort nog bij het vorige blogstukje. Inmiddels weet ik hoe ik dergelijke bestanden in mijn stukje kan opnemen. Dat opent nieuwe perspectieven…