
Behalve woorden die ik niet kende omdat ik ze nooit was tegengekomen, zijn er ook woorden die ik bij tijd en wijle tegenkom die ik elke keer opnieuw moet opzoeken, omdat de betekenis niet blijft hangen. ‘Nefast’ is een zo’n woord.
Ik dacht dat het misschien zou helpen als ik niet alleen telkens de betekenis opzoek, maar me ook eens in de herkomst ervan verdiep. De woordvorm biedt me nauwelijks houvast, al kan ‘ne’ gezien worden als een ontkenning. Gelukkig stond in Van Dale stond naast de betekenis ‘verderfelijk, noodlottig, rampzalig, funest’ ook de verwijzing ‘Zie Fasti’. Dus ben ik daar gaan kijken.
Dus op de nefaste dagen mocht er geen recht worden gesproken. Er is ook een Wikipedia-lemma Fasti met een summiere uitleg, onder meer over het gebruik in de Romeinse kalender. Het gedicht van Ovidius behandelt alleen de eerste zes maanden van het jaar. ‘Ik wil zingen over de kalender van het Latijnse jaar, haar ontstaan, en de sterrenbeelden die op en ondergaan boven de aarde… Maar opdat jij niet onbekend zult zijn met de regels van de verschillende dagen, niet elke ochtend kent dezelfde regels. De dag waarop de drie woorden niet besproken mogen worden is onwettig. Een legale dag is de dag dat gerechtshoven open zijn.’ Die drie woorden zijn do, dico en addico, ‘ik geef, ik zeg en ik wijs toe’, oftewel ‘Ik wijs een rechter aan, ik omschrijf wat recht is, ik verleen rechtsingang’.
In het etymologisch woordenboek staat dat ‘nefast’ is opgebouwd uit het ontkennende voorvoegsel ne en een afleiding van fari (spreken, verkondigen) en fas (goddelijke wet, ‘wat de godheid zegt’), met de opmerking dat over het tweede deel verwarring is ontstaan omdat het geassocieerd werd met faustus, wat gelukbrengend betekent.
Nu maar hopen dat ik ‘nefast’ voortaan niet meer hoef op te zoeken. Het woord schijnt overigens in Vlaanderen gangbaarder te zijn dan in Nederland.
Jammer dat de Belgen meer bekend zijn met het woord nefast. Dat wordt dan geen solo tijdens de scrabble-interland eind van de maand.
LikeLike