
Bij A als zelfstandig woord denk ik onmiddellijk aan muziek. De A is de toon van een stemvork. Officieel is dat de a uit het ééngestreepte octaaf, met een frequentie van 440 Herz. En zoals alle tonen heeft ook de A twee bijbehorende toonladders, majeur oftewel A-groot (met hoofdletter A en drie kruizen voor aan de notenbalk) en mineur oftewel a-klein (met kleine letter a, zonder kruizen en mollen).
In de Barok werd aan elke toonsoort een bepaald ‘affect’ gekoppeld. Een muziekstuk in die toonsoort werd geacht met het daaraan gekoppelde affect bij de luisteraar een bepaald gevoel op te wekken. Of zoals Digischool het zegt: ‘Affecten zijn gevoelens die men door middel van muziek tot uitdrukking wil brengen. […] De affecten zijn kwaadheid/ razernij, vreugde, vurige liefde, dodelijke droefheid, rust/vertrouwen.’
Ook A-groot en a-klein hadden hun eigen affecten. De Duitse Barokmusicus Johann Mattheson (1681-1764) schreef over de toonsoort A-groot: ‘Zeer aangrijpend met een briljant effect. Is meer geschikt voor klagende en treurige emoties dan voor onderhoudende muziek.’ En a-klein was volgens hem: ‘Een toonsoort met een klaaglijk karakter, eerbaar en gelaten, die slaapverwekkend is, maar dan wel op een heel aangename manier. Zowel bij instrumentale als vocale muziek bijzonder geschikt om medelijden te wekken.’
Volgens de mij onbekende Duitse arts en amateurfluitist Justus Johannes Heinrich Ribock (1743-1785) drukt A-groot ‘vreugde, vrolijkheid en dans’ uit. Hij vond a-klein daarentegen ‘de slechtste toonsoort van allemaal. Hij is zo slaapverwekkend, zo flegmatisch dat hij als tonica nauwelijks te gebruiken is.’ [Bron: Toonsoorten en hun karakteristiek]
Op zoek naar voorbeelden om te horen of ik dergelijke affecten kon ervaren kwam ik terecht bij vioolsonates van Georg Friedrich Händel. Op YouTube beluisterde ik er een in A-groot HWV 372 en een in a-klein HWV 412.
Voor de volledigheid heb ik ook nog naar Concerti Grossi geluisterd: Opus 6 nr.4 HWV 322 in a-klein en Opus 6 nr.11 HWV 329 in A -groot.
Waarschijnlijk heb ik de verkeerde voorbeelden gekozen, want ik merk weinig van de affecten. Mijn oren zijn er niet aan gewend of misschien werkt het alleen bij andere muziek. Of Händel deed er niet aan, dat kan natuurlijk ook. In wetenschappelijke publicaties zeggen ze dan: nader onderzoek is gewenst. Dat is in dit geval niet erg, want het is mooie muziek, zij het op den duur inderdaad misschien een beetje ‘slaapverwekkend, maar dan wel op een heel aangename manier’.
Nu heb ik enig idee wat met een affect in de muziek wordt bedoeld, al hoor ik dat niet echt als ik naar muziek luister. Wel ervaar ik diverse emoties. Dat zie ik meer als een effect van de muziek die ik hoor, of mis ik dan het affect?
LikeLike
Pingback: Alfabet: terugblik | Achter de sansevieria's