
De legende rond Koning Arthur en zijn ridders van de Ronde Tafel, de tovenaar Merlijn en koningin Guinevere heeft heel wat boeken, films en televisieseries opgeleverd. Ik lees met plezier boeken die deze verhalen vanuit verschillende invalshoeken navertellen. Toen ik zag dat er een vertaling bestond van de Historia Regum Brittanniae van Geoffrey van Monmouth, heb ik die dan ook meteen geleend bij de bibliotheek. (Geschiedenis van de Britse koningen, vertaling uit het Latijn door Mark Nieuwenhuis, 2000.) Een deel van de legende van Arthur en Merlijn is namelijk op dat boek gebaseerd en ik was daar best nieuwsgierig naar.
Geoffrey van Monmouth was een Britse monnik die leefde van ca. 1000 tot 1155. Het boek beschrijft het leven en de daden van Britse koningen van 1000 voor Christus tot 689 na Christus. Het bestaat grotendeels uit een opsomming van namen en is een aaneenschakeling van veldslagen, plunderingen en moordpartijen. Zodra een koning sterft laait de strijd om de opvolging op. De troonpretendenten hakken vervolgens elkaars legers in de pan, waarbij ze en passant akkers verbranden, de bevolking afslachten en steden verwoesten.
Zowel Arthur als Merlijn krijgen van Geoffrey echter een eigen hoofdstuk. Daarmee is hij een van de eersten die mondeling overgeleverde Keltische volksverhalen over Arthur en Merlijn bij een breder publiek onder de aandacht bracht, al heeft hij er waarschijnlijk zelf van alles bij verzonnen om de Britten zo goed mogelijk af te schilderen. De Britten streden eind vijfde, begin zesde eeuw met de Saksen om de macht in Engeland, de periode waarin koning Arthur geleefd zou hebben. Naderhand is de legende nog veel verder uitgebreid en verfraaid. De meeste verhalen kon ik in dit boek echter niet terugvinden. De ridderverhalen zijn voornamelijk gebaseerd op andere teksten, zoals die van Chrétien de Troyes (1140-1190), maar die heeft weer niets over Merlijn geschreven.
De tovenaar Merlijn was degene die de reuzenstenen uit Ierland haalde waarmee Stonehenge is gebouwd en hij grossierde in min of meer cryptische toekomstvoorspellingen. In de Middeleeuwen, dus ten tijde van Geoffrey van Monmouth, was profetische literatuur populair, en ook de profetieën van Merlijn die hij beschreef sloegen aan. Vertaler Mark Nieuwenhis legt in zijn inleiding uit hoe dat werkte. Zo heeft Geoffrey de min of meer concrete voorspellingen verzonnen van gebeurtenissen die vóór zijn eigen tijd plaats hadden gevonden, als truc om de rest geloofwaardiger te maken. De voorspelling van gebeurtenissen die ook voor Geoffrey in de toekomst lagen waren veel vager, als er al een touw aan vast te knopen was. De uitleg van het gevecht tussen de rode draak (Saksen) en de witte draak (Britten) volgt het inmiddels bekende verloop van de strijd. Latere profetieën zijn meer in de trant van: ‘Door de amberglans van Mercurius zal de schittering van de zon verzwakken en een gruwel voor toeschouwers zijn.’
Tot mijn verrassing kwam ik in het boek nog een andere nog altijd bekende koning tegen: koning Leir, met zijn dochters Gornorilla, Regau en Cordeilla. Zijn verhaal heeft Shakespeare ruim vijfhonderd jaar later gebruikt voor het toneelstuk King Lear.
Een leerzaam stukje Pat!
LikeLike