
Een van de eerste mij onbekende woorden waarmee Van Dale opstartte die ik genoteerd heb, was ‘schriebes’. Het woord betekent ‘honger’ en leek aanvankelijk weinig interessants te bieden. Maar toen ik verder keek, kwam ik via de toevoeging ‘Bargoens’ op een veelbelovend zijpad terecht.
In DBNL vond ik het namelijk terug in het Handboek der Nederlandsche taal Deel II. De sociologische structuur onzer taal II uit 1914, van Jac. van Ginneken. Hierin staat het woord in een opsomming van Bargoense ‘woorden eindigend op -es’. Mocht ik ooit nog eens verlegen komen te zitten om onbekende woorden, dan kan ik hier mijn hart ophalen. Maar het boek behandelt niet alleen Bargoense woorden: er zijn hoofdstukken voor verschillende ‘sociale taalkringen’.
Bij de arbeiderstaal in hoofdstuk acht kon ik genieten van een aantal socialistische strijdliederen.
Acht uren werk, acht uren rusten
Acht uren voor genot en boek,
Dat willen wij op alle kusten
Dan is de werker blij en kloek.
Het woord ‘schriebes’ komt in dit hoofdstuk niet voor, maar het woord ‘honger’ wel. De heer Van Ginneken had zo te lezen niet veel op met het socialisme:
“Daarentegen zijn er voor al die opgezweepte nijdschakeeringen en haats-opvlammingen: een nieuwe schat van SCHELDWOORDEN en scheldconstructies noodig, opspeeltermen en krachtzinnen. Onze taal, die vroeger zoo nogal kalm was, heeft in den socialistenmond der laatste jaren, hierin dan ook een nooit vertoonde productiviteit ontwikkeld. Gelukkig blijven ze voorloopig nog in de partijbladen.”
Hij doelt daarbij op haddockiaanse scheldwoorden als: lage huurling van het patronaat, dubbelhartige ellendeling, lage lasteraar, aanwerver van onderkruipers, beruchte van-twee-wallen-vreter, opslurper van den volksrijkdom, bloedzuiger, uithongeraars, beestachtige werkgevers, klierende donderjagers, geslepen clericale subsidiejagers en vetgemeste parasieten.
Van Ginneken vervolgt met: “Maar deze afzonderlijke woorden geven nog geen flauw denkbeeld van HET TALENT DEZER SCHELDVIRTUOSEN. Wij moeten daarom de andere helft van ons materiaal met z’n volle kontekst laten opluiken, in het éénig milieu van geuren en kleuren dat hen omstoeit, om althans eenigszins den onstuimigen afkeer aan te voelen, die deze schrijvers en dichters voor hun medemenschen bezielt. De liefde mag men er gerust met de lantaren gaan zoeken.”
Hierop geeft hij talloze prachtige citaten, zoals van Troelstra: ‘Liever met mijn voorvaderen in de hel, dan met die schooiers van christenen in den hemel!’ en ‘Ds. Kuyper, handlanger thans van de uithongeraars, vuistkapelaan voor de van…., beulshelper voor de woordbreukige van…., werpt zijn in deze dagen hinderlijk profetenmanteltje af, en komt te voorschijn in z’n ware plunje van kapitalistenknecht: veilig door de moordende macht der geweren, waarop hij rekent, bespringt hij den zwakken arbeider, werpt hem ter aarde, legt hem kluisters aan en tracht hem den strik om den hals te winden.”
Veel citaten komen uit ‘De Notenkraker’, een Nederlands politiek-satirisch weekblad dat tussen 1907 en 1936 verscheen. Dit blad is vooral bekend om zijn spotprenten van tekenaars als Albert Hahn sr., gericht tegen kerk en staat, militarisme en vuige kapitalisten.
Ik zal die andere taalkringen ook maar eens bezoeken: wie weet wat voor leerzame zijpaden ik daar tegenkom.
Die scheldwoorden klinken bijna als een gedicht! Zoals geslepen clericale subsidiejagers: daar zit een ritme in. Lijkt me geschikt voor een rap,
LikeLike