Deze week vier ik vakantie op Texel. Met zus en schoonzus zit ik op een bungalowpark in een huisje (schoon, afgezien van wat mieren in de keuken). We wandelen en fietsen wat, slapen uit, en eten,  drinken en snoepen. Soms ondernemen we iets cultureels. Zo zijn we naar het juttersmuseum geweest. Je kijkt daar je ogen uit!

Dit Schipbreuk- en Juttersmuseum Flora heeft vijf expositieruimtes die vol staan met allerlei strandvondsten: een plank met een lange rij lege wodkaflessen, afkomstig van gestrande Russische schepen, vitrines met op het strand gevonden medicijnen, tuinkabouters, televisies, cosmetica, tennisballen en kinderspeelgoed; en krantenknipsels over grote drugsvondsten en andere nieuwsberichten.

Het plafond hangt vol met reddingsboeien en kleurrijke ballen. We konden een ‘gestrand schip’ bezoeken en her en der werden filmpjes vertoond, over het reddingswezen, bijvoorbeeld.

Ook buiten de expositieruimtes was veel te zien. Meteen bij de inrit stond een hek met plastic handschoenen en tussen de expositiegebouwen konden we een boom met losse schoenen, een muur met bouwhelmen en een muur met ‘allerlei vondsten’ bewonderen. Overal lagen, stonden of hingen er visnetten, verroeste ankers en scheepstouwen.

En aan de  plastic soep was een tentoonstelling gewijd van dieren die in Kenia door Ocean Sole zijn gemaakt van aangespoelde plastic teenslippers. Daarvan verwerken ze er jaarlijks ongeveer een half miljoen.

Een kleurrijk uitstapje. Helaas duurde de wandeling terug een uurtje langer dan gepland, want het ‘Schelpenpad’ dat we volgden bleek na een paar kilometer verplaatst wegens ‘werkzaamheden’. Het lijkt de Spoorzone in Delft wel!