
Mijn oude, lokaal geïnstalleerde elektronische Van Dale heeft de eigenaardigheid dat hij opstart met een willekeurig woord. Soms is dat een woord dat ik niet ken en in mijn blog doe ik af en toe verslag van een nadere verkenning van zo’n woord. Deze keer is dat het woord ‘nakul’.
Het woord ‘nakul’ als zodanig bestaat kennelijk niet, want het staat er in het rood, met een zie-verwijzing naar ‘nacultuur’. Nakul gaf ook geen treffers in Google.
Het zoeken op ‘nacultuur’ leverde wel iets op: een verwijzing naar een publicatie uit 1957, De vroege aardappel, in de reeks ‘Het tuinbouwbedrijf in cijfers’. Deze reeks beschrijft de economische aspecten van het telen van bepaalde tuinbouwgewassen, in dit geval dus de vroege aardappel. De publicatie staat vol grafieken en tabellen, ongetwijfeld allemaal handmatig opgesteld, op basis van cijfers van productschappen en het CBS. Het tweede hoofdstuk heet ‘De teelt van vroege aardappelen met nacultuur’.
In de publicatie worden de verschillen in productiekosten onderzocht voor pootaardappelen en consumptieaardappelen bij verschillende bedrijfstypen in drie gebieden (de Streek, de Langedijk en het Westland). Als tuinders aardappelen vroeg in het seizoen oogsten, kunnen ze daarna op die grond nog iets anders verbouwen. Boekhoudkundig gezien moet een deel van de kosten aan dat andere gewas worden toegeschreven.
Welke gewassen teelde men zoal als nacultuur na zo’n vroege aardappeloogst?
In De Streek was dat bloemkool, in De Langedijk waren het verschillende gewassen, zoals groene kool, gele bewaarkool, slabonen en andijvie, en het Westland had een nog grotere verscheidenheid aan naculturen. Het onderzoek beperkte zich daar tot de stamslabonen, wat een overkoepelende term blijkt voor lage sperzieboonsoorten: ‘lage bonen worden 35 tot 50 centimeter hoog en worden ook wel struikbonen of stambonen genoemd’.
Interessant en leerzaam allemaal, maar bij ‘nakul’ denk ik eerlijk gezegd ‘nah, wat een kul om die term op te nemen’.
Leuk als scrabblewoord.
LikeLike