
Toen de centrale verwarming werd aangelegd moest er een hoekkastje verdwijnen uit mijn huiskamer. Tot mijn verrassing kwamen daar een paar lappendekens-in-wording uit te voorschijn. Af en toe begin ik heel enthousiast aan een groot werkstuk, maar na enige tijd zwakt die drang wat af of ga ik met andere dingen aan de slag en dan verdwijnt het half afgemaakt in een la of kast.
Zo had ik ooit een babydekentje gemaakt van kinderzakdoekjes, maar de grote deken die ik daarna voor mezelf wilde maken van oude slopen en andere stofjes, was na enige tijd in dat hoekkastje terechtgekomen, evenals een tas vol gebreide lapjes (25 ribbels, 25 steken, met een min of meer vierkant resultaat).
Waar komt die fascinatie voor het maken van een lappendeken eigenlijk vandaan? Ik vermoed dat deze terug te voeren is op twee scènes uit boeken die ik als kind prachtig vond: Milly-Molly-Mandy en Het tovertapijt.
De boeken over Milly-Molly-Mandy (1928) zijn geschreven en geïllustreerd door Joyce Lankester Brisley; een vertaler wordt niet genoemd. “Er was eens een klein meisje. Zij had een Vader en een Moeder, een Grootvader en een Grootmoeder, een Oom en een Tante; en die woonden allen samen in een aardig, wit huisje met een rieten dak.” Milly-Molly-Mandy (Millicent Margaretha Amanda) beleeft allerlei ‘avonturen’, vergelijkbaar met de belevenissen van Jip en Janneke. En een ervan is in mijn herinnering dat ze een lappendeken maakt. Daarvoor krijgt ze iets van elk familielid: een zakdoek van oma, een oude stropdas van oom, enzovoort.
Uit Het tovertapijt (Felix Richter, 1944, vertaling Th. Vrijdag): “Ieder dier op aarde, in de lucht of in het water had er iets toe bijgedragen; ofwel een stukje huis of vel, een veer of een schub. En al die delen waren bij elkaar gebracht tot een prachtig wondertapijt.”
Met dat tovertapijt kon koning Leeuw elke ruzie beslechten: “Wanneer namelijk twee vechtenden op het tapijt tegenover elkaar stonden, voltrok zich bij beiden meteen een grote verandering: ieder kon dan nog slechts zo denken, voelen en handelen, als zijn tegenstander het deed.” Dat vond ik een mooie gedachte. Helaas werd het tapijt gestolen en ging het uiteindelijk na allerlei verwikkelingen verloren.
De deken van de gebreide vierkantjes uit het hoekkastje is inmiddels af. Met de lappendeken van stofjes ben ik weliswaar verder gegaan, maar de voltooiing wacht nog op een naaimachine: de lappen vind ik nu te groot om met de hand in elkaar te zetten.
Het schilderij van een lappendeken dat ik heb gemaakt, is niet helemaal geworden wat ik voor ogen had. Het doet het echter goed als kleurige camouflage van een paar rommelige planken.
Hallo Zus. Dat van die onafgemaakte handwerkjes herken ik. Er liggen bij mij ook nog wel enkele in een kast of lade. Het verhaaltje van ‘Milly- Molly- Mandy’ daarentegen herinner ik me niet. Dus nog een boekje wat ik wel eens bij jou lezen kan!
LikeLike
Patty, ook ik heb vroeger Milly, Molly, Mandy gelezen en krijg nu weer een nostalgisch gevoel als ik dit van jou lees. Wie weet staat het nog bij mijn meisjesboeken ergens op zolder…..leuk hoor.
LikeLike
Pingback: Kinderboeken top 100 | Achter de sansevieria's