Duinvaaggronden

Overal en nergens zijn onbekende woorden te vinden en soms kom je op een onverwachte plaats een woord tegen dat een tot dan toe onbekend gebied openlegt. Dat overkwam me met het woord ‘duinvaaggronden’ op een placemat in het restaurant van de ISVW (Internationale School voor Wijsbegeerte). Op die placemats staan korte tekstjes met informatie over het programma van de school en bovendien allerlei wetenswaardigs over het ‘Landgoed ISVW’ zoals het terrein tegenwoordig heet.

Daar las ik namelijk dat het landgoed deel uitmaakt van het Nationaal Natuurnetwerk, met de toelichting: ‘De bodems worden gerekend tot de “duinvaaggronden” met leemarm en zwak lemig fijn zand.’ Met name die ‘duinvaaggronden’ vond ik intrigerend.

Het woord staat niet in Van Dale. Daar vond ik wel ‘vaaggrond’, met de omschrijving ‘ weinig door bodemvorming veranderde grond’. Wikipedia heeft wel een lemma duinvaaggronden: ‘Een duinvaaggrond is een bodemtype binnen het Nederlandse systeem van bodemclassificatie en behoort tot de xerovaaggronden. Deze hoge zandgronden komen voor in de duinen langs de kust en in stuifzanden in het binnenland.’  Bij de ISVW in Leusden gaat het dus om stuifzanden in het binnenland.

In dat lemma stond nog veel meer wetenswaardigs, onder meer een lange lijst met andere mij onbekende, maar prachtige benamingen van grondsoorten. En al die gronden zijn ingedeeld volgens een hiërarchische classificatie, vergelijkbaar met die voor planten en dieren.

Met wat heen en weer klikken kwam ik terecht bij het lemma bodemclassificatie, dat onder meer uitleg gaf over het Nederlandse systeem van bodemclassificatie. Hierbij wordt de hoofdindeling, de orde, bepaald door de processen waardoor de bodem ontstaat. Er zijn vijf orden, met de fraaie benamingen veengronden, podzolgronden, brikgronden, eerdgronden en vaaggronden. De duinvaaggronden horen dus tot die laatste orde en hebben geen duidelijke bodemontwikkeling (want al dat zand waait natuurlijk gewoon weg), in tegenstelling tot bijvoorbeeld de veengronden, waar de bodem ontstaat uit ‘moerig materiaal met veel organische stof’, oftewel ingedikte plantenresten.

Zo maakte ik kennis met een fijnmazige wereld waarin allerlei bodemsoorten ingedeeld en benoemd werden. Als ik ooit al aan grondsoorten dacht kwam ik nooit veel verder dan zand en klei (en na enig nadenken misschien de geestgronden voor de bloembollen en löss in Limburg), maar nu weet ik in ieder geval dat de zandvlaktes op de hei duinvaaggronden zijn.

2 Comments

Geef een reactie op Carla Reactie annuleren