In 2022 vond ik tijdens de ISVW-cursus Kunst en filosofie in Rusland ‘iconen’ een intrigerend onderwerp. De docent, Karin Braamhorst, liet ons wondermooie plaatjes zien en hield een boeiend verhaal. Ze vertelde toen ook dat ze bezig was een boek over iconen te schrijven en dat is onlangs eindelijk verschenen. Ik heb het meteen aangeschaft en gelezen.
Iconen zijn religieuze afbeeldingen op houten panelen, gestileerde vlakke voorstellingen van Christus, Maria of heiligen in de Grieks-katholieke (Byzantijnse) kerkelijke kunst. Hun functie is het doorbreken van de barrière tussen het zichtbare en het onzichtbare, zodat de gelovige rechtstreeks in contact kan komen met God. Daarin verschilt de icoonschilderkunst van de weergave van religieuze voorstellingen in de westerse schilderkunst. Die richt zich op de zichtbare werkelijkheid, een soort illustraties van de Bijbel. In haar boek bespreekt Braamhorst iconen vanuit een kunsthistorisch perspectief.

Iconische iconen. Karin Braamhorst. ISVW Uitgevers, Leusden 2023.
In het boek komen naast de bekende personages talloze mij onbekende heiligen voor. In eerste instantie vond ik het boek wat warrig en miste ik een duidelijke structuur. Het leek een enthousiaste beschrijving van uiteenlopende iconen met een bijbehorend achtergrondverhaaltje en enkele anekdotes. Dat ik geen samenhang zag kwam waarschijnlijk doordat ik het boek ’s avonds laat las, meestal maar een paar bladzijden per keer voordat ik ging slapen. Gelukkig werd in het nawoord de opbouw van het boek nog eens uitgelegd en pas toen heb ik eindelijk ook de inleiding gelezen. Daarmee had ik natuurlijk beter kunnen beginnen, want het verhelderde veel. Daarna heb ik grote delen van het boek herlezen, overdag en met plezier.
Braamhorst maakt in de inleiding duidelijk dat het verhaal niet chronologisch is opgebouwd, maar min of meer thematisch, met ‘associatieve dwarsverbanden’. De thematische hoofdstukindeling is het kader waarin ze afzonderlijke verhalen en iconen uit verschillende tijden en tradities bij elkaar heeft gezet. Door de afbeeldingen nauwgezet te beschrijven in een historische context weet Braamhorst binnen zo’n kader allerlei interessante wetenswaardigheden naar voren te halen. Twee voorbeelden.
Het hoofdstuk ‘De geur van heiligheid’ gaat over heilige kluizenaars zoals de heilige Onufrius, die door monniken in de woestijn werd ontdekt ‘omdat ze hem van grote afstand konden ruiken’. Kluizenaars, monniken en kerkvaders verfoeiden de heidense gewoonte van het nemen van een bad, want ‘wie in Christus heeft gebaad heeft geen tweede bad nodig,’ aldus de heilige Hiëronymus.

Dat die kerkvaders ook uitermate vrouwonvriendelijk waren blijkt uit citaten in het hoofdstuk ‘Onvolledige en gebrekkige mannen’. Op iconen wordt Maria als moeder van Jezus regelmatig afgebeeld terwijl ze het kind de borst geeft, respectvol, al zit haar borst zit vaak op een vreemde plaats, haar bovenarm of zo. Andere vrouwelijke heiligen genieten minder respect. De beschrijvingen van het ‘vreselijk zondige leven’ van vrouwelijke heiligen, zoals Maria van Egypte, noemt Braamhorst af en toe treffend ‘slutshaming’ of wraakporno. Op iconen zijn de uiterlijke kenmerken van deze Egyptische Maria en vergelijkbare vrouwen die ‘na een zondig leven tot inkeer zijn gekomen’ vermannelijkt.

Dus pas in tweede instantie werd me het verband duidelijk tussen de verhalen en iconen die ik eerst onsamenhangend had gevonden. Het herlezen was de moeite waard.