In de jaren negentig van de vorige eeuw werkte ik in de automatisering en kocht ik af en toe een boekje waarin de draak werd gestoken met pc’s. Onlangs kwam ik die boekjes weer tegen en een aantal heb ik herlezen, soms met een grote glimlach van herkenning.
Zo beschrijft het boek Computerdromen van Wouter Schoonman uit 1991, met de omineuze ondertitel 28 nachtmerries over automatisering, een aantal min of meer realistische situaties in een bedrijf dat pc’s invoert. Het ‘hoofd automatisering dat zichzelf EDP-manager noemde’ droomt van een grootste carrière waarin hij veel mensen aanstuurt en in een dure auto rijdt. Het directielid wil een bedrijf dat met zijn tijd meegaat en waarmee hij kan pronken bij zijn golfmaatjes. En de soft- en hardware-verkopers spelen daarop in met hun cryptische jargon en halen zo grote orders binnen.
Aan de hand van enkele praktijksituaties maakt Schoonman duidelijk dat de gedachte dat de bedrijfsprocessen dankzij automatisering zullen verbeteren meestal een illusie is. Het directielid is er bijvoorbeeld op een goed moment van overtuigd dat er een netwerk moet komen waarin alle pc’s in het bedrijf met elkaar verbonden zijn. Daarvoor stelt hij een ‘Connectivity Task Force’ in, ‘en het vergaderen begon’.

Na enkele maanden rapporteert deze groep aan de directie, die wel een beetje schrikt van wat er allemaal bij komt kijken, met name het financiële plaatje valt niet mee. Maar geen nood, de voorgestelde gefaseerde invoering behelst in de eerste fase louter ‘een relatief eenvoudig LAN met geïntegreerde electronic mail faciliteiten’. Na enige tijd vraagt het directielid zijn secretaresse hoe die nieuwe faciliteiten bevallen en op zijn vraag hoe het nu met de interne berichten gaat (‘die gaan toch via de e-mail, neem ik aan?’ ) haalt ze een stapeltje gele papiertjes met plakrand te voorschijn. ‘Hier schrijf je je bericht op en daarna plak je het gewoon op het beeldscherm van de ander, dat werkt snel en effectief.’

Ook voor dergelijke ‘geeltjes’ (post-its of sticky notes) heb je tegenwoordig, zo’n dertig jaar later, allerlei computerprogramma’s, maar ik heb nog steeds liever de papieren variant: die gebruik ik als boodschappenbriefje dat ik op mijn portemonnee plak.
Het leuke (en pijnlijke?) is wel dat ik het jargon waarmee het directielid wordt overdonderd nog best goed kon volgen.
Hoeherkenbaar. Leonie
LikeLike
Pingback: AI-humor | Achter de sansevieria's