Vroeger, toen Cantarella nog een papieren verenigingsblad had, schreef ik in de rubriek ‘Patty leest een boek’ over min of meer obscure, muziek-gerelateerde boekjes die bij mij op de plank verdwaald waren tussen serieuze naslagwerken en partituren. Ik moest hieraan denken toen ik tijdens een halfslachtige poging mijn boekenkamer op te ruimen verschillende boeken en boekjes aantrof waarvan ik het bestaan was vergeten. Een aantal daarvan heb ik apart gelegd om te (her)lezen en er in mijn blog iets over te schrijven.
Als eerste heb ik Over het conserveren van boeken* opgepakt. Dit boek had ik ooit van een boekenmarkt in Tilburg meegenomen en het was vervolgens ongelezen op de plank terechtgekomen. Het blijkt een heruitgave uit 2000 van een lezing die ene Dr. P.J. Cools MSC in 1947 heeft gehouden voor de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen. Deze pater Cools was onder meer bestuurslid van de Vereniging voor seminarie- en kloosterbibliothecarissen en bibliothecaris in het Missiehuis in Tilburg.

In zijn lezing bespreekt Cools de noodzaak om het boekenbestand van onze bibliotheken te conserveren met het oog op allerlei bedreigingen: door mensen (zowel bibliotheekpersoneel als lezers), dieren (muizen en boekenwormen), schimmels, en ‘dingen’ (water en vuur). Daarbij noemt hij mogelijke maatregelen om die schade te voorkomen. Naast de tekst van de lezing staan in de ruime marge achtergronden en commentaar uit 2000 van Ed Schilders, die onder meer opmerkt dat een aantal van de genoemde bedreigingen nog steeds bestaan.
Met name lezers zijn een gevaar voor boeken, bij hen komen we bijvoorbeeld vouwenleggers, dwangmatige aantekeningenmakers en illustratie-uitknippers tegen. ‘Lezers kunnen ruggen breken, boeken scheuren, met de ellebogen erop leunen, het bevuilen met speeksel of vocht, er allerlei dingen tussen laten zitten of vallen, zoals tabak, koekkruimels of boterhammen.’

Ratten en muizen knagen aan de boeken en vervuilen en vernietigen het papier met hun uitwerpselen. ‘Zorg dat er absoluut niets eetbaars is in de bibliotheekruime.’ Het commentaar citeert: ‘De onverlaat die het waagt in een bibliotheek meegebrachte eetwaren aan te spreken, dient onverwijld de uitgang gewezen.’
Een kat inzetten raadt Cools af, want die is misschien niet zindelijk. In het commentaar merkt Schilders echter op: ‘Het houden van katten in bibliotheken was in de negentiende eeuw niet ongewoon. De Franse Bibliothèque Nationale had circa 1900 katten in dienst als muizenvangers, maar werd toen muisvrij verklaard.

Enigszins tot mijn verrassing bleek deze eerste ‘boekenvondst’ een onderhoudend en leerzaam werkje.
* Over het conserveren van boeken. Dr. P.J. Cools MSC, bezorgd en van aantekeningen voorzien door Ed Schilders en met een biografische schets door Jef van Kempen; Stichting Dr. P.J. Cools MSC, Tilburg, 2000; 50p.
[MSC staat voor Missionarii Sacratissimi Cordis Jesu, oftewel Missionarissen van het Heilig Hart.]
Ik zeg: laten we vooral de kinderen NIET leren lezen. Het is funest voor de boeken! 🤭
LikeLike