Onlangs las ik in de NRC dat een groep van tweeduizend artsen en deskundigen een brandbrief had geschreven met daarin ‘de oproep tot een smartphone- en socialemediaverbod voor kinderen’. Dergelijke brandbrieven komen wel vaker in het nieuws en zijn meestal gericht aan de regering of het parlement. Bij het woord ‘brandbrief’ moet ik meteen denken aan een verwante briefsoort, de bombrief.
Een bombrief is een envelop met een explosieve inhoud, die ontploft als je hem open maakt. Een gevolg daarvan kan natuurlijk ook zijn dat er brand uitbreekt. Tegenwoordig stuurt men, tot verdriet van PostNL, nauwelijks meer brieven. Dus ook over bombrieven hoor je niet veel meer, want kwaadwillenden hangen gewoon wat zwaar vuurwerk aan de voordeur.

Brandbrieven worden nog wel regelmatig verstuurd, maar waarschijnlijk vooral digitaal en in een figuurlijke betekenis: in de brief kaart men een urgent probleem aan en doet men een dringende oproep om daar snel iets aan te doen. Oorspronkelijk is het echter een dreigbrief ‘waarin men met brandstichting of moord dreigt, tenzij de bedreigde een zekere geldsom aan de afzender doet toekomen of voor hem op een aangegeven plaats doet neerleggen’ of ook wel een brief ‘waarin men dringend of dreigend maant om betaling van verschuldigde gelden, of nakoming van een belofte’.
In de etymologiebank is te lezen dat legeraanvoerders vroeger zulke brieven naar de bewoners van bezette landstreken stuurden om hen aan te manen schatting te betalen. De inwoners van een dorp of stad werd die schatting opgelegd met het dreigement dat anders hun huis zou worden geplunderd en in brand gestoken. In de achttiende eeuw veranderde de betekenis enigszins en werd de brandbrief een brief waarin iemand zijn nood klaagt en op het zenden van geld aandringt. In de brief met de oproep tot een socialemediaverbod, gericht aan de regering gaat het niet zozeer om geld, maar om een beleidsmaatregel.
Op historiek.net vond ik een artikel over brandschatten met een link naar een achttiende-eeuwse brandbrief uit Zeeland: “Anders sullen wij uw huijs in brand steken.”
