AI-humor

In een eerder blogstukje schreef ik over enkele boeken met computerhumor en onlangs stond in de NRC een essay van Christiaan Weijts waarin hij zich afvraagt of kunstmatige intelligentie, AI, humor heeft. Dit zette me, kortstondig en oppervlakkig, aan het denken over de combinatie computer en humor. Nu is er over het wezen van humor al heel veel geschreven en ik ben niet van plan daar diepgravend onderzoek naar te doen. Toch wil ik hier een paar losse gedachten delen.

Bij de vraag of AI humor heeft, dus of een computer humoristisch kan zijn, gaat het er volgens mij niet alleen om of ik de grappen van de computer leuk vind, maar ook een beetje of de computer mijn grappen leuk vindt. En dat is moeilijk te achterhalen. Daarom kun je je inderdaad beter afvragen of de luisteraar of lezer (ik in dit geval) moet lachen om grappen waarmee een computer aan komt zetten.

Volgens Weijts kan een computer geen humor hebben, omdat deze ‘de ervaringen mist waarmee de humorist verbinding tot stand brengt door de herkenning en relativering van eigen ervaringen’. Hij verwijt de AI-app ChatGPT dat wanneer je zonder nadere toelichting om een grap vraagt, dit altijd een resultaat oplevert ‘van het moppentrommelkaliber dat het goed doet bij kinderen onder de acht’. Dat werpt de vraag op of humor pas ‘echte humor’ is als het om originele, hoogstaande, intellectuele grappen gaat. En trouwens, in hoeverre is de humor van humoristen origineel?


En wat AI betreft: ik moet vaak juist lachen om de computer als hij de plank volkomen mis slaat, zoals bij sommige hilarische suggesties voor woordverbeteringen. Die moppentrommelgrappen van ChatGPT snap ik tenminste. Vroeger moest ik ook altijd lachen om boekjes zoals Juf, daar zit een weduwe in de boom, en de moppenrubriek van de Donald Duck of De Lach. En nog steeds staat in elke Margriet een kinderuitspraak die me een glimlach ontlokt. Dat zegt waarschijnlijk meer over mijn gevoel van humor en is misschien zelfs kwalijk, omdat het duidt op een zekere arrogantie: ha, ha, wat heerlijk naïef.


Ook computers vind ik vooral humoristisch op momenten dat hun kunstmatige intelligentie tekortschiet. Maar dat kan natuurlijk ook komen omdat ik stiekem bang ben dat ze inmiddels slimmer zijn dan ik.

*  NRC 16 maart 2024, ‘De computer is een comedian zonder ziel’, Christiaan Weijts, p.16-18.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *